120 Inspirerende Spreekwoorden over Tijd

Ben je op zoek naar mooie spreekwoorden over tijd voor bijvoorbeeld een tekstje of een speech? Dan ben je hier op het juiste adres. Wij hebben de 120 mooiste tijd spreekwoorden voor je verzameld. Veel inspiratie toegewenst!

Tijd spreekwoorden

  • Een steekje laten vallen.
    Iets vergeten tijdens een traject.
  • Haantje de voorste zijn.
    Altijd ergens als eerste bij zijn.
  • Het roer in handen hebben.
    Leiding geven en door moeilijke tijden heen komen.
  • Het takje buigen als het nog jong is.
    Goede gewoonten leert men het beste op jonge leeftijd aan.
  • In de contramine zijn.
    Tegen alles in gaan of altijd iets anders willen dan anderen.
  • In het hoekje zitten waar de slagen vallen.
    Zich in een groep bevinden die altijd het moeilijk heeft of problemen krijgt.
  • Onder een gelukkig gesternte geboren zijn.
    Altijd voorspoed hebben en gelukkig zijn.
  • Op zijn lauweren rusten.
    Niets doen en genieten vand e vrije tijd.
  • Recht door zee gaan.
    Altijd eerlijk zijn.
  • Twee handen op een buik zijn.
    Het altijd met elkaar eens zijn.
  • Twee linkerhanden hebben.
    Onhandig zijn, werk altijd laten mislukken.
  • Veel voeten in de aarde hebben.
    Veel moeite en tijd kosten.
  • Voor iemand door het vuur gaan.
    Elkaar altijd helpen.
  • Aan de rand van het ravijn bloeien de mooiste bloemen.
    De beste resultaten dragen tegelijkertijd de grootste risico’s.
  • Achter de wolken schijnt de zon.
    Alle nare dingen zijn tijdelijk en daarna wordt het beter.
  • Al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt haar wel.
    Liegen keert zich tegen je, altijd! – met een leugen schiet iemand niets op omdat de waarheid altijd vroeg of laat naar buiten komt.
  • Alle gekheid op een stokje.
    Nu even serieus of nu tijd voor de waarheid.
  • Als de vos de passie spreekt, boer pas op je kippen.
    Pas op voor slijmballen, ze willen altijd wat van je; als een bedrieger vrome dingen zegt moet je extra voorzichtig met deze persoon zijn.
  • Als je hem een vinger geeft, neemt hij de hele hand.
    Als je iemand een beetje helpt, wil diegene altijd je hulp.
  • Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald.
    Je kan beter iets voortijdig stoppen dan doorgaan tot het helemaal verkeerd gaat; wanneer je in de gaten hebt dat dit het niet de goede weg is, kun je beter stoppen en opnieuw beginnen.
  • Beter voorkomen dan genezen.
    Je kan beter iets voortijdig voorkomen dan er later de gevolgen van inzien.
  • De tijd kent geen genade.
    De tijd gaat sneller voorbij dan je denkt.
  • De tijd zal het leren.
    Na verloop van tijd is er bekend hoe het gegaan is.
  • Eerlijk duurt het langst.
    Een leugen komt op den duur altijd uit, maar de waarheid blijft altijd waar.
  • Het is altijd koekoek éénzang.
    Altijd hetzelfde verhaal vertellen of zelfde voorbeeld geven.
  • Het leven is geen zoete krentenbol.
    Het is niet altijd zo mooi, iedereen heeft wel eens tegenvallers.
  • Het oog ziet altijd van zich af.
    De eigen fouten ziet men niet, maar andermans fouten altijd wel.
  • Het water loopt altijd naar de zee.
    Mensen die veel hebben krijgen er ook altijd steeds meer bij.
  • Hoop doet leven.
    Als je kan hopen op betere tijden, dan krijg je toch weer levenslust; zo lang je nog hoop hebt zijn er ook nog mogelijkheden.
  • Je weet nooit hoe een koe een haas vangt.
    Het kan altijd wel eens lukken.
  • Na mij de zondvloed.
    Dat is een probleem dat zich pas voordoet als ik er niet meer ben – het zal mijn tijd wel duren.
  • Tijd heelt alle wonden.
    Door het verloop van tijd worden herinneringen zwakker en de erge/verdrietige/zware/kwaadmakende dingen minder erg.
  • Geen rook zonder vuur.
    Bij iedere gebeurtenis hoort een oorzaak van de meeste geruchten is er altijd wel iets waar.
  • Wie een hond wil slaan, kan gemakkelijk een stok vinden.
    Als je iemand ergens mee) wilt afkeuren is er altijd wel een reden te vinden.
  • Wie het laatst lacht, lacht het best.
    Na enige tijd is pas bekend wie de grootste aanleiding tot lachen heeft.
  • Zijn haan moet altijd koning kraaien.
    Een bepaald iemand moet altijd z’n gelijk krijgen of zin krijgen.
  • Als het melk regent zijn mijn schotels omgekeerd.
    Ik heb altijd pech.
  • Berouw komt na de zonde.
    Je krijgt altijd te laat spijt van een verkeerde daad.
  • Berouw komt nooit te laat.
    Het is altijd goed als je spijt toont van je slechte daden.
  • Bij kerk en kluis heeft de duivel een huis.
    Bij een kerk vind je bijna altijd een café.
  • Jaar en dag.
    Al heel lange tijd.
  • Sinds mensenheugenis.
    Al lange tijd.
  • Achter de wolken schijnt de zon.
    Alle nare dingen zijn tijdelijk en daarna wordt het beter.
  • Geen rook zonder vuur.
    Als er geruchten zijn dan is er bijna altijd wel iets van waar.
  • Zolang er leven is is er hoop.
    Als je het moeilijk hebt bestaat er altijd de kans dat het weer beter gaat.
  • Wie een hond wil slaan, vindt altijd wel een stok.
    Als je kritiek wil hebben op iemand, vind je altijd wel een reden.
  • Altijd de kwade pier zijn.
    Altijd als de schuldige aangewezen worden.
  • Met alle winden waaien.
    Altijd iedereen gelijk geven / door alles en iedereen laten beïnvloeden.
  • Van leugens aaneenhangen.
    Altijd maar liegen.
  • Draaien als een molen.
    Altijd meegaan met de heersende mening – naar de mond van de toehoorder praten.
  • Onder een gelukkig gesternte geboren zijn.
    Altijd voorspoed hebben en gelukkig zijn.
  • Semper idem.
    Altijd weer hetzelfde.
  • Strijk en zet.
    Altijd weer opnieuw.
  • Op zijn stokpaard rijden.
    Altijd weer over hetzelfde klagen.
  • Op heterdaad betrappen.
    Betrappen tijdens de misdaad.
  • Buurmans gras is altijd groener.
    Bij anderen lijkt het altijd beter omdat men daar de interne problemen niet van kent.
  • Geen jaarmarkt zonder ezel.
    Bij een grote groep mensen is er altijd wel iemand waar wat mee mis is.
  • Aan de rand van het ravijn bloeien de mooiste bloemen.
    De beste resultaten dragen tegelijkertijd de grootste risico`s.
  • De mei van het leven.
    De bloeitijd van het leven.
  • Het oog ziet altijd van zich af.
    De eigen fouten ziet men niet, maar andermans fouten altijd wel.
  • In voor- en tegenspoed.
    Zowel in de goede als in de slechte tijden.
  • De tijd uitkopen.
    Zo efficiënt mogelijk van de tijd gebruik maken.
  • De hinkende bode komt achteraan.
    Wees niet te snel tevreden want er kan altijd nog iets vervelends gebeuren.
  • Haantje de voorste.
    Voortrekker – wie altijd op het voorplan wil staan.
  • Een haastig woord is gauw gezegd.
    Voordat je wat zegt moet je altijd eerst even nadenken.
  • De tijd gaat snel, gebruik haar wel.
    Verspil nooit de tijd die je kan gebruiken.
  • Veel voeten in de aarde hebben.
    Veel moeite en tijd kosten.
  • Een taal radbraken.
    Veel fouten maken tijdens het spreken.
  • Ergens de vruchten van plukken.
    Van iets waarvoor je een tijdlang hebt gewerkt het voordeel krijgen.
  • Lekker is maar één vinger lang.
    Van iets genieten duurt altijd maar kort.
  • De waarheid lijdt wel nood maar nooit de dood.
    Uiteindelijk komt de waarheid altijd boven water.
  • Geen koren zonder kaf.
    Tussen al het goeie zit altijd ook wel iets minder goeds.
  • Tot in lengte van dagen.
    Tot het einde der tijden.
  • Ad interim.
    Tijdelijk – tussentijds.
  • Op een lager pitje zetten.
    Tijdelijk laten wachten, slechts langzaam laten verdergaan.
  • In de ijskast zetten.
    Tijdelijk niet uitvoeren.
  • Op tijd en stond.
    Ten gepasten tijde, af en toe.
  • In de contramine zijn.
    Tegen alles in gaan of altijd iets anders willen dan anderen.
  • Gras gaat niet harder groeien als je eraan trekt.
    Sommige dingen hebben tijd nodig.
  • Kort dag zijn.
    Snel in tijd naderen.
  • Het eindje draagt de last.
    De problemen komen altijd pas als je bijna klaar bent.
  • De tijd kent geen genade.
    De tijd gaat sneller voorbij dan je denkt.
  • Niets te verletten hebben.
    De tijd hebben.
  • De beste stuurlui staan aan wal.
    De toeschouwers kunnen het altijd beter dan de uitvoerders.
  • Schijn bedriegt.
    Dingen zijn niet altijd zoals ze zich voordoen.
  • Tijd heelt alle wonden.
    Door het verloop van tijd worden herinneringen zwakker en de erge dingen minder erg.
  • Een heilig boontje zijn.
    Erg braaf doen, maar niet altijd braaf zijn.
  • Zeeën van tijd hebben.
    Ergens erg veel tijd voor hebben.
  • Lont ruiken.
    Ergens het vermoeden toe hebben / het gevaar tijdig aanvoelen.
  • Vreugden vergaan deugden bestaan.
    Geluk is maar tijdelijk maar deugd blijft altijd.
  • Het leven is geen zoete krentenbol.
    Het is niet altijd zo mooi, iedereen heeft wel eens tegenvallers.
  • Hora est.
    Het is tijd.
  • Het is tijd dat ik mijn anker licht.
    Het is tijd dat ik vertrek.
  • Horen zien en zwijgen.
    Het is verstandig om niet altijd alles publiek te maken.
  • Niet kunnen heksen.
    Het niet zo snel afkunnen – er meer tijd voor nodig hebben.
  • Hij is vóór de regen thuis.
    Hij heeft zich nog op tijd in veiligheid gebracht.
  • Hij is van het toneel verdwenen.
    Hij is voor altijd vertrokken.
  • Van tijd noch uur weten.
    Hoegenaamd niet weten hoe laat het is – altijd te laat komen.
  • Tussen hoop en vrees dobberen.
    Hopen dat het goed gaat, maar tegelijkertijd vrezen dat het mis gaat.
  • Guus geluk.
    Iemand die altijd geluk heeft.
  • Jan ongeluk.
    Iemand die altijd maar pech heeft.
  • Een kind van zijn tijd.
    Iemand die leeft volgens de in zijn tijd heersende opvattingen.
  • Schijn bedriegt.
    Iets is niet altijd zoals het op het eerste gezicht lijkt.
  • Uitstel van executie.
    Iets onaangenaams wordt tijdelijk uitgesteld later gaat dit toch nog gebeuren.
  • In een vloek en een zucht.
    In een kort tijdsbestek.
  • Door dik en dun.
    In goede en slechte tijden / alles overhebben voor iemand.
  • In een mum van tijd.
    In heel korte tijd.
  • In een wip.
    In heel korte tijd , zonder moeite.
  • In geen tijden.
    In lange tijd.
  • Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald.
    Je kan beter iets voortijdig stoppen dan doorgaan tot het helemaal verkeerd gaat.
  • Nee heb je, ja kun je krijgen.
    Je kunt het altijd proberen.
  • Het roer in handen hebben.
    Leiding geven en door moeilijke tijden heen komen.
  • Na jaar en dag.
    Na een hele lange tijd.
  • Na regen komt zonneschijn.
    Na een periode van tegenslag, komt er een betere tijd.
  • Na lach komt ach.
    Na een prettige tijd volgt vaak een minder plezierige tijd.
  • De tijd heelt alle wonden.
    Na lange tijd zal de pijn vanzelf over gaan.
  • Na regen komt zonneschijn.
    Na moeilijke tijden wordt het ook een keer beter.
  • De tijd baart rozen.
    Na verloop van tijd zal de verandering positieve gevolgen hebben.
  • De tijd baart rozen.
    Ook de diepste geestelijke wonden helen na verloop van tijd.
  • De zee is altijd zonder water.
    Rijke mensen hebben nooit genoeg; ze klagen altijd dat ze zo weinig overhouden.