Ben je op zoek naar mooie spreekwoorden over iemand voor bijvoorbeeld een tekstje of een speech? Dan ben je hier op het juiste adres. Wij hebben de 418 mooiste iemand spreekwoorden voor je verzameld. Veel inspiratie toegewenst!
Iemand spreekwoorden
- Aan hetzelfde euvel mank gaan.
Dezelfde fouten maken als iemand anders. - Anderhalve man en een paardekop.
Bijna niemand. - Barbertje moet hangen.
Ongeacht of iemand schuldig is moet die gestraft worden. - Bepakt en bezakt zijn.
Met veel bagage of zo veel als iemand maar kan meenemen. - Bij de duivel te biecht gaan.
Iets aan iemand vertellen die niet te vertrouwen is. - Bij de neus nemen.
Iemand beetnemen. - Bij iemand in het krijt staan.
Een schuld bij iemand hebben. - Boekdelen spreken.
Iets zeer duidelijk kunnen zien, bv in iemand gezicht. - Dat mag joost weten.
Het is volkomen onduidelijk, niemand weet het. - De aard van het beestje zijn.
Een eigenschap van iets/iemand zijn. - De nek toekeren.
Niets meer met iemand te maken willen hebben. - De stoute schoenen aantrekken.
Het doen van datgene waar iemand tegenop gezien heeft. - Door de neus boren.
Iemand anders iets de mogelijkheid ontnemen. - Door dik en dun gaan.
Alles overhebben voor iemand. - Een blok aan het been hebben.
Niet vrij zijn en niet kunnen doen en laten wat iemand wil vanwege iets. - Een boekje over iemand/iets opendoen.
De slechte dingen van iemand vertellen. - Een gladde vogel.
Iemand die zich overal weet uit te redden op slinkse wijze. - Een loopje met iemand nemen.
Zich weinig van iemand aantrekken die de leiding heeft). - Een roepende in de woestijn zijn.
Niemand die naar je wil luisteren bij raad/waarschuwingen. - Een schop van een ezel kunnen verdragen.
Je moet het aankunnen dat iemand zonder verstand van zaken kritiek geeft. - Een spaak/stok in het wiel steken.
Door iemands ingrijpen gaat een plan van de ander niet door. - Een wit voetje bij iemand hebben.
Alles bij iemand gedaan kunnen krijgen bij iemand. - Een zwak voor iets of iemand hebben.
Iets/iemand leuk of aardig vinden. - Eraan moeten geloven.
Of iemand wil of niet, het moet toch gebeuren. - Ere wie ere toekomt.
Iemand die de eer verdient moet die ook krijgen. - Ergens de mond vol van hebben.
Praten over de zaken die iemand bezighouden. - Ergens geen peil op kunnen trekken.
Niet op iemand af kunnen gaan. - Fiolen van toorn over iemand uitstorten.
Aan iemand duidelijk laten blijken dat je kwaad op diegene bent. - Geen haan naar kraaien zullen of daar zal geen haan naar kraaien.
Niemand zal iets merken of niemand zal er iets van zeggen. - Hard tegen hard gaan.
Niemand die wil toevoegen en er beide voor gaan om te winnen. - Hemel en aarde bewegen.
Ergens alles aan doen om het gedaan te krijgen bv van iemand). - Het been stijf houden.
Vast houden aan wat iemand zelf wil zonder hierin te veranderen. - Het hart op de tong dragen.
Direct zeggen wat iemand denkt, ongeacht of dat slim is of niet. - Het oog wil ook wat.
Mensen vinden het fijn als iemand er verzorgd uitziet. - Het verkorven hebben.
Een slechte beurt gemaakt hebben bij iemand. - Het voorland zijn.
Iemands toekomst zijn. - Iemand bij de lurven pakken.
Iemand stevig vastpakken. - Iemand de beurs lichten.
Van iemand geld stelen/afhandig maken. - Iemand de genadeslag geven.
Iemand die al in grote moeilijkheden zit nog een probleem erbij geven zodat diegene het niet meer aan kan. - Iemand de handschoen toewerpen.
Iemand ergens toe uitdagen of met iemand de strijd willen aangaan. - Iemand de hielen likken.
Erg onderdanig of nederig tegen iemand doen. - Iemand de les lezen.
Duidelijk zeggen dat iemand iets verkeerds gedaan heeft. - Iemand de loef afsteken.
Ergens beter in zijn dan iemand. - Iemand de mantel uitvegen.
Iemand hevig uitfoeteren. - Iemand de mond snoeren.
Iemand verbieden iets te zeggen. - Iemand de ogen openen.
Iemand inzicht geven in iets wat diegene nog niet doorhad. - Iemand de oren van het hoofd eten.
Verschrikkelijk veel eten bij iemand). - Iemand de oren wassen.
Iemand zeggen wat die fout gedaan heeft. - Iemand de stuipen op het lijf jagen.
Iemand erg laten schrikken en/of bang maken. - Iemand de voet kussen.
Erg onderdanig naar iemand doen. - Iemand door de wrangel halen.
Iemand lang en streng onderwraven. - Iemand een bril op de neus zetten.
Iemand dwingen gehoorzaam te zijn. - Iemand een hart onder de riem steken.
Iemand moed inspreken. - Iemand een loer draaien.
Iemand lelijk behandelen, lelijk te grazen nemen. - Iemand een poets bakken.
Een grap met iemand uithalen. - Iemand een steek onder water geven.
Tegen iemand lelijke dingen zeggen op een bedekte/verborgen wijze. - Iemand een veer in de broek/kont steken.
Iemand complimenteren of prijzen. - Iemand een veer op de hoed steken.
Iemand vertellen dat die z’n werk goed gedaan heeft. - Iemand geen haarbreed in de weg leggen.
Iemand op geen enkele manier ergens mee hinderen of tegenhouden. - Iemand het gat van de deur wijzen.
Iemand zeggen dat die het pand moet verlaten of iemand wegsturen. - Iemand het hemd van het lijf vragen.
Erg nieuwsgierig zijn en alles van iemand proberen te vragen. - Iemand het hof maken.
Aardig tegen iemand doen in de hoop aardig gevonden te worden. - Iemand het hoofd bieden.
Iemand weerstaan. - Iemand het mes op de keel zetten.
Allerlei middelen gebruiken om iemand onder druk te zetten. - Iemand het zwijgen opleggen.
Er met niemand over mogen praten en nieman diets mogen vertellen. - Iemand honing om de mond smeren.
Tegen iemand aardige dingen zeggen/vleien om iets gedaan te krijgen. - Iemand iets diets maken.
Iemand iets wijs maken. - Iemand iets op de mouw spelden.
Iemand iets wijsmaken. - Iemand iets te kort doen.
Iemand te weinig geven of begrijpen. - Iemand iets voor de voeten werpen.
Iemand beschuldigen van iets. - Iemand in de arm nemen.
Iemand de hulp vragen om te ondersteunen. - Iemand in de kaart spelen.
Iemand onbewust helpen. - Iemand in de luren leggen.
Iemand bedriegen of misbruiken. - Iemand in de maling nemen.
Iemand voor de gek houden. - Iemand in de steek laten.
Iemand die hulp nodig heeft niet helpen. - Iemand in de wielen rijden.
Iemand tegenwerken om te zorgen dat het mis gaat. - Iemand in het gareel slaan.
Iemand dwingen voor je te werken. - Iemand in het gevlij komen.
Iemand tegemoet komen. - Iemand in het harnas jagen.
Iemand uitdagen, tot vijand maken. - Iemand in het zadel helpen.
Iemand aan een functie helpen. - Iemand in zijn eigen vet gaar smoren/laten koken.
Iemand niet helpen, maar zelf diens situatie laten ondervinden. - Iemand in zijn zwak tasten.
Over onderwerpen praten waar iemand het eigenlijk niet over wil hebben. - Iemand kunnen maken en breken.
De mogelijkheid hebben te beslissingen over iemands leven en dood en welbevinden. - Iemand links laten liggen.
Doen alsof iemand er niet is, niet bemoeien met iemand. - Iemand mores leren.
Wraak op iemand nemen en/of flink zeggen hoe het er voor staat. - Iemand naar zijn hand zetten.
Iemand precies laten doen wat hij wil. - Iemand niet kunnen luchten of zien.
Een hekel aan iemand hebben. - Iemand om de tuin leiden.
Iemand beetnemen of bedriegen. - Iemand om zijn/haar vinger kunnen winden.
Alles van iemand gedaan kunnen krijgen of alles mogen. - Iemand onder de kin strijken.
Vriendelijke of vleiende dingen tegen iemand zeggen. - Iemand onder vier ogen spreken.
Praten met iemand zonder dat anderen erbij zijn. - Iemand onder zijn vleugels nemen.
Iemand berschermen of verzorgen. - Iemand ongezouten de waarheid zeggen.
Precies zeggen hoe er over iets of iemand gedacht wordt zonder iets te verzwijgen. - Iemand op de hak nemen.
Iemand er van tussen nemen of over iemand praten in uiting van spot. - Iemand op de hielen zitten.
Iemand bijna te pakken hebben. - Iemand op de vingers kijken.
Steeds kijken wat iemand doet, en of die het goed doet. - Iemand op handen dragen.
Grote bewondeirng hebben voor iemand. - Iemand op het matje roepen.
Iemand bij zich laten komen en om uitleg vragen waarom iets zo gedaan is. - Iemand op zijn vestje spuwen.
Een standje geven en ongenoegen over iemand uiten. - Iemands naam door de slijk halen.
Lelijke dingen over iemand vertellen. - Iemand tegen zich in het harnas jagen.
Iemand door de eigen toedoen boos maken. - Iemand te grazen nemen.
Iemand een gemene streek leveren, op gemene manier er tussen nemen. - Iemand te woord staan.
Naar iemand luisteren en uitleg geven. - Iemand uit de droom helpen.
Iemand vertellen hoe het écht in elkaar zit. - Iemand uit de tent lokken.
Het voor elkaar krijgen dat iemand iets doet. - Iemand uit het zadel lichten.
Iemand zijn positie doen verliezen, iemand ontslaan. - Iemand van kwade trouw verdenken.
Verdenken dat iemand bedriegt. - Iemand verlakken.
Iemand onwaarheden wijs maken of bedriegen. - Iemand voor het hoofd stoten.
Iemand beledigen. - Iemand zand in de ogen strooien.
Iemand proberen te bedriegen. - Iets of iemand op de korrel nemen.
Kritiek op iets of iemand hebben. - In het rechte spoor houden.
Ervoor zorgen dat iemand geen verkeerde dingen doet. - In iemands kielzog varen.
Het net zo doen als iemands voorganger. - In iemands vaarwater zitten.
Iemand hinderen. - Kwaad bloed zetten.
Iemand boos maken. - Leven en laten leven.
Iemand of iets z’n gang laten gaan en niet mee bemoeien. - Liefhebben als de appel van zijn oog.
Erg veel van iemand houden. - Met de nek aanzien.
Iemand negeren en duidelijk laten merken een hekel aan iemand te hebben. - Met de vinger nawijzen.
Iemand uitgelachen. - Met gelijke/dezelfde munt betalen.
Op dezelfde wijze op iemand reageren zoals die dat zelf naar jou deed. - Met opgestoken/opgestreken zeil naar iemand toe gaan.
Boos naar iemand toe gaan of boos bij iemand binnen komen. - Met stille trom vertrekken.
Vertrekken zonder iemand het te laten weten. - Naar iemands pijpen dansen.
Precies doen wat iemand anders zegt. - Niet graag in iemand schoenen staan.
Niet graag willen ervaren hoe het is iemand anders te zijn die in een moeilijke of onprettige situatie zich bevindt. - Niet op zijn mondje gevallen zijn.
Precies duidelijk maken hoe iemand over iets denkt. - Nieuwsgierig aagje.
Iemand die over vanalles weten wil waar die niets mee te maken heeft. - Onder de duim houden.
In bedwang houden, iemand de baas zijn. - Onder de roos.
Iemand iets vertellen wat die niet aan anderen vertellen mag. - Op de proppen helpen.
Iemand steunen en verder helpen. - Op heterdaad betrappen.
Iemand ergens mee betrappen waar die op dat moment mee bezig is. - Op zijn dak krijgen.
Van iemand last krijgen. - Over de tong gaan.
Over iemand worden vervelende dingen steeds gezegd. - Paarlen voor de zwijnen werpen.
Iets moois en kostbaars geven aan iemand die de waarde er niet van inziet. - Schitteren door afwezigheid.
Iedereen valt het op dat iemand afwezig is. - Steen des aanstoots zijn.
Iets/iemand specifieks dat iemand boos maakt. - Taal noch teken van iemand vernemen.
Niets van iemand horen/zien. - Uit het goede hout gesneden.
Iemand is ergens geschikt voor. - Van de wal in de sloot helpen.
Iemand helpen waarbij diegene er slechter van wordt en grotere problemen heeft. - Verkikkerd zijn.
Dol zijn op iemand/iets of verliefd zijn op iemand. - Voor iemand in de bres springen.
Iemand helpen. - Voor iemand in het krijt treden.
Iemand helpen en verdedigen. - Wie goed doet, goed ontmoet.
Als iemand zich naar anderen goed gedraagt, behandelen anderen diegene ook goed. - Willen weten welk vlees men in de kuip heeft.
Eerst willen weten hoe iemand is. - Iemand de wind uit de zeilen nemen.
Iets doen/zeggen en daarmee zorgen dat iemand’s kritiek verstomt. - Zijn achilleshiel zijn.
De zwakke kant/plek van iemand zijn. - Zijn hart luchten.
Iemand over de problemen vertellen die hij bij zich draagt. - Zijn hart uitstorten.
Bij iemand alles in vertrouwen) vertellen over de moeilijkheden. - Zijn laatste troef uitspelen.
Het laatste wat iemand achter de hand had naar buiten brengen. - Zonder te blikken of te blozen.
Zonder zich van iemand iets aan te trekken en zonder te schamen. - Zo vrij als een vogeltje in de lucht.
Alles kunnen doen en laten wat iemand wil. - Aan de veren kent men de vogel.
Aan het uiterlijk verzorging/kleding) kun je zien met wat voor iemand je te maken hebt de kleren maken de man. - Aan de vruchten kent men de boom.
Je kunt alleen iemand echt leren kennen door de dingen die doet en de manieren waarop iemand dingen aanpakt. - Al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt haar wel.
Liegen keert zich tegen je, altijd! – met een leugen schiet iemand niets op omdat de waarheid altijd vroeg of laat naar buiten komt. - Als je hem een vinger geeft, neemt hij de hele hand.
Als je iemand een beetje helpt, wil diegene altijd je hulp. - De gebraden duiven vliegen niemand in de mond.
Iemand die luxe wil, zal daarvoor moeten werken. - Een ezel stoot zich in het algemeen geen tweemaal aan dezelfde steen.
Wanneer iemand een fout heeft gemaakt past diegene er meestal voor op diezelfde fout nog eens te maken. - Eens gezegd, blijft gezegd.
Als iemand iets belooft moet die dat ook uitvoeren. - Ere wie ere toekomt.
Als iemand het verdient moet die ook de eer voor zijn werk krijgen. - Geen nieuws is goed nieuws.
Zolang er geen nieuws over iets of iemand binnenkomt, kan men er doorgaans van uitgaan dat het goed dwz niet slecht) gaat. - Het hoge woord moet er uit.
Het moeilijke onderwerp waar iemand mee zit wordt uitgesproken. - Hoogmoed komt voor de val.
Iemand die erg trots is of hoogmoedig, krijgt gauw de bijbehorende ellende. - Uit het oog, uit het hart.
Als je iemand niet meer ziet vergeet je hem ook sneller. - Wie aan de weg timmert heeft veel bekijks.
Iemand die grote beslissingen moet nemen, krijgt vaak ook veel kritiek. - Wie een hond wil slaan, kan gemakkelijk een stok vinden.
Als je iemand ergens mee) wilt afkeuren is er altijd wel een reden te vinden. - Zijn haan moet altijd koning kraaien.
Een bepaald iemand moet altijd z’n gelijk krijgen of zin krijgen. - Zoals de wind waait, waait zijn jasje.
Hij gaat met de heersende mening mee of telkens van mening veranderen afhankelijk van de mensen om iemand heen. - Aan een kwade ram gekoppeld zijn.
Samen moeten werken met iemand die je niet mag. - Aan het verkeerde adres zijn.
Iets aan iemand vragen wat niet tot zijn taak behoort. - Aan iemands lippen hangen.
Zeer geïnteresseerd naar iemands verhalen luisteren. - Als één schaap over de dam is volgen er meer.
Als iemand het voorbeeld geeft zijn er al snel mensen die dit voorbeeld volgen. - Bij iemand aankloppen.
Bij iemand hulp of advies proberen te krijgen. - Bij iemand de kunst afkijken.
Observeren hoe iemand iets doet om het later te kunnen nadoen. - Bij iemand in het klad staan.
Bij iemand schuld hebben. - Bij iemand in het krijt staan.
Bij iemand een schuld/wederdienst moeten aflossen. - Bij iemand te boek staan.
Bij iemand een schuld hebben. - Dat is een vat vol tegenstrijdigheden.
Dat is iemand die iedere dag weer een andere mening heeft. - Dat is ook niet bij zijn wieg gezongen.
Dat had niemand van hem verwacht. - Dat mag joost weten!.
Niemand weet dat. - De ene dienst is de andere waard.
Als iemand je geholpen heeft doe je graag iets terug. - Aan de veren kent men de vogel.
1: aan iemands uiterlijk verzorging / kleding kan men zijn karakter afleiden 2: kinderen lijken vaak op hun ouders. - Het werk prijst zijn meester.
Aan het resultaat van iemands werk kun je zien of het door een vakman is gemaakt of niet. - Niet in iemands schaduw kunnen staan.
Aan iemand absoluut niet kunnen tippen. - Je hart uitstorten.
Aan iemand alles in vertrouwen vertellen. - Fiolen van toorn over iemand uitstorten.
Aan iemand duidelijk laten blijken dat je kwaad op diegene bent. - Bij iemand in het krijt staan.
Aan iemand iets schuldig zijn. - Plat op de buik gaan.
Aan iemand toegeven, zich overleveren. - Iemand scheef aankijken.
Aan iemand zijn afkeuring laten blijken. - De ogen zijn de vensters van de ziel.
Aan iemand zijn ogen kun je ook zijn ware aard aflezen. - In zijn eigen vet gaar koken.
Aan zijn lot overlaten iemand die iets misdaan heeft. - Iemand te woord staan.
Aandachtig naar iemand luisteren en met hem praten. - Iemand het hof maken.
Aardig tegen iemand doen in de hoop aardig gevonden te worden. - Zoete broodjes bakken.
Aardig zijn tegen iemand die iets fout doet om de lieve vrede te bewaren. - Naar iemands pijpen dansen.
Alles doen wat iemand je zegt. - De kust is veilig.
Alles is in orde – er is niemand in de buurt. - Zo vrij als een vogeltje in de lucht.
Alles kunnen doen en laten wat iemand wil. - Iemand zijn hartebloed aftappen.
Alles wat iemand liefheeft afpakken. - Niemand genoemd niemand geblameerd.
Als er geen namen genoemd worden, wordt niemand gekwetst. - Als de maan vol is schijnt ze overal.
Als iemand gelukkig is, kan iedereen dat zien. - Eens gezegd, blijft gezegd.
Als iemand iets belooft moet die dat ook uitvoeren. - Dan moet de wal het schip maar keren.
Als iemand niet vooraf rekening houdt met een naderend probleem, dan moet het probleem maar daadwerkelijk in volle omvang ontstaan, en dan alsnog worden opgelost. - Gunst baart nijd.
Als iemand succes heeft wordt hem dat vaak niet gegund. - Wie een hond wil slaan, vindt altijd wel een stok.
Als je kritiek wil hebben op iemand, vind je altijd wel een reden. - Geen bericht is goed bericht.
Als je niet weet hoe het met iets of iemand gaat, kun je ervan uitgaan dat het goed gaat, zolang je geen slecht bericht ontvangt. - Of je worst lust!.
Antwoord als iemand `wat?!` zegt. - Begaan zijn met.
Bedroefd zijn omdat het met iemand niet goed gaat, meeleven met. - Iemand overtroeven.
Beter zijn dan iemand anders. - Iemand iets heten liegen.
Beweren dat iemand gelogen heeft. - Geen jaarmarkt zonder ezel.
Bij een grote groep mensen is er altijd wel iemand waar wat mee mis is. - Iemand in het zeer tasten.
Bij iemand de gevoelige plek raken. - Iemand de oren van het hoofd eten.
Bij iemand erg veel eten. - Bij iemand op een goed blaadje staan.
Bij iemand graag gezien zijn. - Iemand de oren afzagen.
Bij iemand heel erg zeuren. - Ziende blind zijn.
Bijvoorbeeld iemand wel kennen maar toch niet de verkeerde eigenschappen zien. - Met opgestoken/opgestreken/opgezet zeil naar iemand toe gaan.
Boos naar iemand toe gaan of boos bij iemand binnen komen. - Voor iemand instaan.
Borg staan voor iemand. - Iemands gangen nagaan.
Controleren of iemand dingen heeft gedaan die illegaal zijn. - Dat is lariekoek.
Dat heeft iemand verzonnen. - Dat is iemand met een gebruiksaanwijzing.
Dat is iemand waarvan je weet hoe je met diegene om moet gaan. - Daar kraait geen haan naar.
Dat komt niemand te weten. - Uit het oog, uit het hart.
De aandacht voor iemand verliezen, als die persoon niet meer in de nabijheid is. - Iemand onder de duim houden.
De baas spelen over iemand. - Stuivertje wisselen.
De ideeën van iemand anders overnemen die daarentegen jouw ideeën ook overneemt. - Iemand in de knip hebben.
De macht hebben over iemand. - De kastanjes voor iemand uit het vuur halen.
De moeilijkste dingen voor iemand doen. - Iemand kunnen maken en breken.
De mogelijkheid hebben te beslissingen over iemands leven en dood en welbevinden. - In iemands gareel lopen.
Zonder enige tegenwerping doen wat iemand je opdraagt. - Zonder aanzien des persoons.
Zonder iemand voor te trekken; zonder er rekening mee te houden om wie het gaat. - In iemands gareel lopen.
Zonder tegenwerping doen wat iemand je opdraagt. - Iemand de wind uit de zeilen nemen.
Zorgen dat iemand geen voordeel heeft. - Iemand in het gareel houden.
Zorgen dat iemand zich verantwoord blijft gedragen. - Iemand uitknijpen als een citroen.
Zoveel mogelijk geld van iemand proberen te krijgen. - In goede dorpen zijn/geraken.
Zoveel verdiend hebben dat iemand niet meer hoeft te werken. - Iemand of iets het hoofd bieden.
Zich met verstand en beleid verzetten tegen iemand of iets, iemand weerstaan. - Iemand de nek toekeren.
Zich minachtend van iemand afwenden. - Iemands doopceel lichten.
Zeer uitgebreid vertellen/uitzoeken wie iemand is en wat die in het verleden allemaal gedaan heeft. - Van iemands hand vliegen.
Zeer ijverig en gehoorzaam doen wat iemand zegt. - Iemand mores leren.
Wraak op iemand nemen en/of flink zeggen hoe het er voor staat. - Zijn moed aan iemand koelen.
Wraak nemen op iemand. - Weten wat voor vlees men in de kuip heeft.
Weten met wat voor iemand men te doen heeft. - Waar de schoen wringt.
Waar iemand hinder van ondervindt. - Iemand onder de kin strijken.
Vriendelijke of vleiende dingen tegen iemand zeggen. - Smaad.
Vorm van belediging waarbij men opzettelijk iemands goede naam en eer aantast door deze persoon van iets te beschuldigen. - Iets/iemand op het oog hebben.
Voor zichzelf al iets/iemand hebben uitgekozen. - Voor iemand in de bocht springen.
Voor iemand opkomen. - Onder iemands roede staan.
Volledig van iemand afhankelijk zijn. - Kastelen op iemand bouwen.
Volledig van iemand op aan kunnen. - Met stille trom vertrekken.
Vertrekken zonder iemand het te laten weten. - Een roze bril op hebben.
Verliefd op iemand zijn en hierdoor zijn/haar mindere kanten niet zien. - Een boontje voor iemand hebben.
Verliefd zijn op iemand. - Het verkorven hebben.
Een slechte beurt gemaakt hebben bij iemand. - Iemand op zijn vestje spuwen.
Een standje geven en ongenoegen over iemand uiten. - Een stille tocht.
Een tocht waarbij de dood van iemand wordt herdacht. - Iemand op het matje roepen.
Een verklaring van iemand eisen. - Werk van iemand maken.
Veel zorg aan iemand besteden. - Iemand van kwade trouw verdenken.
Verdenken dat iemand bedriegt. - Iemand met vuil gooien.
Veel slechts vertellen over iemand. - Iemand na in den bloede zijn.
Van iemand een bloedverwant zijn. - Iemand aan zijn woord houden.
Van iemand eisen dat hij zijn belofte nakomt. - Een lange neus maken.
Tong uitsteken, iemand iets inpeperen jaloers maken. - Iemands hart stelen.
Tedere gevoelens van iemand krijgen. - Op de vingers zien.
Streng op iemand opletten. - Iemand strak houden.
Strenge regels hanteren voor iemand. - Een boekje over iemand open doen.
Slechte dingen over iemand publiek maken. - Iemand doorzien.
De ware bedoelingen van iemand weten. - Zijn achilleshiel zijn.
De zwakke kant/plek van iemand zijn. - Aan hetzelfde euvel mank gaan.
Dezelfde fouten maken als iemand anders. - Het hart op de tong dragen.
Direct zeggen wat iemand denkt, ongeacht of dat slim is of niet. - Iemand links laten liggen.
Doen alsof iemand er niet is, niet bemoeien met iemand. - Zijn woord gestand doen.
Doen wat iemand beloofd heeft. - In het gevlij komen.
Doen wat iemand graag ziet om in de gunst te komen. - Verkikkerd zijn.
Dol zijn op iemand/iets of verliefd zijn op iemand. - Iemand in de kaart kijken.
Door hebben wat iemand van plan is. - Aan iemands leiband.
Door iemand geleid. - Een spaak in het wiel steken.
Door iemands ingrijpen gaat een plan van de ander niet door. - Het beestje bij zijn naam noemen.
Duidelijk en precies zeggen hoe je over iets of iemand denkt; precies zeggen hoe iets zit. - De neus optrekken.
Duidelijk maken dat men iets of iemand niet waardeert. - Iemand de les lezen.
Duidelijk zeggen dat iemand iets verkeerds gedaan heeft. - Een aangeklede aap.
Een bespottelijk iemand. - Een wolf in schaapskleren.
Een gevaarlijk iemand die zich als onschuldig voordoet. - Iemand een poets bakken.
Een grap met iemand uithalen. - Iemand op de hak nemen.
Een grap over iemand maken. - Iets bij iemand wakker maken.
Een herinnering naar boven brengen bij iemand. - De wind waait uit die hoek.
Een mening van iemand uit een bepaalde groep/partij. - Een hartje zonder zorg.
Een zorgeloos iemand. - Er zijn haaien op de kust.
Er dreigt gevaar; iemand dreigt jouw voordeeltje in te pikken. - Een doorgestoken kaart.
Er is heel duidelijk iets mis! hier is getracht om iemand te laten geloven dat er bij toeval iets gebeurt, terwijl het in feite van tevoren gearrangeerd is. - Iemand het zwijgen opleggen.
Er met niemand over mogen praten en niemand iets mogen vertellen. - Iemand het hemd van het lijf vragen.
Erg nieuwsgierig zijn en alles van iemand proberen te vragen. - Liefhebben als de appel van zijn oog.
Erg veel van iemand houden. - Iemand de loef afsteken.
Ergens beter in zijn dan iemand. - Er is geen zalf aan te strijken.
Ergens niets aan kunnen doen of geen enkel zinvol advies mogelijk voor iemand. - In het rechte spoor houden.
Ervoor zorgen dat iemand geen verkeerde dingen doet. - Iemand iets door de neus boren.
Ervoor zorgen dat iemand iets niet krijgt. - Iemand stenen voor brood geven.
Geen medelijden tonen met iemand die in erge nood verkeert. - De maan komt al door de bomen/wolken.
Gezegd van iemand die kaal begint te worden. - De stoppen slaan door.
Gezegd van iemand die totaal uit de bol gaat, gek wordt. - Een tong als een scheermes.
Gezegd van iemand die venijnig uithaalt met woorden. - Iemand op handen dragen.
Grote bewondeirng hebben voor iemand. - Iemand met open armen ontvangen.
Heel blij zijn met iemands komst en dat ook laten merken. - Voor iemand de zolen uit zijn schoenen lopen.
Heel erg hard zijn best voor iemand doen. - Iemand met zijden handschoenen aanpakken.
Heel voorzichtig iemand benaderen. - In de schaduw stellen.
Het beter doen dan een ander, iemand overtreffen. - Het is een zondagskind.
Het is iemand die nooit tegenslagen heeft gehad. - Zijn laatste troef uitspelen.
Het laatste wat iemand achter de hand had naar buiten brengen. - Met iemand instemmen.
Het met iemand eens zijn. - In iemands kielzog varen.
Het net zo doen als iemands voorganger. - Iemand uit de tent lokken.
Het voor elkaar krijgen dat iemand iets doet. - Iemand het leven vergallen.
Het voor iemand heel vervelend maken. - Voor iemand een lans breken.
Het voor iemand opnemen. - Hij heeft buiten de waard gerekend.
Hij heeft er niet aan gedacht dat iemand anders ook nog zeggenschap heeft. - Hij is de reddende engel.
Hij helpt iemand op het laatst uit de nood. - Hij verschiet zijn kruid op de mussen.
Hij probeert iemand om te praten maar heeft daarbij geen succes. - Hij zeit wat.
Honend gezegd van iemand die iets stoms zegt. - Iemand in het zadel helpen.
Iemand aan een goede functie/positie helpen. - Iemand in de steek laten.
Iemand aan zijn lot overlaten. - Iemand aanschieten.
Iemand aanspreken. - Iemand iets in de schoenen schuiven.
Iemand aanwijzen als de schuldige of als de verantwoordelijke voor een mislukking. - Iemand het licht in de ogen niet gunnen.
Iemand absoluut niet kunnen verdragen. - Iemand het gras voor de voeten wegmaaien.
Iemand alle kansen ontnemen. - De kastanjes voor iemand uit het vuur halen.
Iemand anders het gevaarlijke werk laten doen. - Door de neus boren.
Iemand anders iets de mogelijkheid ontnemen. - Iemand in de luren leggen.
Iemand bedriegen of misbruiken. - Bij de neus nemen.
Iemand beetnemen. - Iemand om de tuin leiden.
Iemand beetnemen of bedriegen. - Iemands eer te na komen.
Iemand beledigen – iemands naam aantasten. - Iemand voor het hoofd stoten.
Iemand beledigen of kwetsen. - Iemand onder zijn vleugels nemen.
Iemand berschermen of verzorgen. - Iemand doodverven met iets.
Iemand bestemd voor een post achten, iemand als de dader van iets afschilderen doodverf is grondverf[1]. - Met iemand afrekenen.
Iemand betalen; iemand iets betaald zetten. - Een goed woord voor iemand doen.
Iemand bij een ander aanbevelen. - Iemand op het matje roepen.
Iemand bij zich laten komen en om uitleg vragen waarom iets zo gedaan is. - Iemand bij de kladden grijpen.
Iemand bij zijn kleren grijpen. - Iemand van de sokken rijden/lopen.
Iemand bijna omver rijden of lopen. - Iemand op de hielen zitten.
Iemand bijna te pakken hebben. - Iemand de ijzers aanleggen.
Iemand boeien of onder grote druk zetten. - Kwaad bloed zetten.
Iemand boos maken. - Iemand een pluim op zijn hoed steken.
Iemand complimenteren. - Iemand in de arm nemen.
Iemand de hulp vragen om te ondersteunen. - Hoogmoed komt voor de val.
Iemand die erg trots is of hoogmoedig, krijgt gauw de bijbehorende ellende. - Aan het verkeerde kantoor zijn.
Iemand die je niet kan helpen. - Een kind van zijn tijd.
Iemand die leeft volgens de in zijn tijd heersende opvattingen. - De gebraden duiven vliegen niemand in de mond.
Iemand die luxe wil zal er voor moeten werken. - Jantje contrarie.
Iemand die nooit akkoord is. - Als bliksemafleider fungeren.
Iemand die of iets dat de boze bui van iemand kan afleiden. - Iemand die behoorlijk kan uitpakken.
Iemand die ongeremd zijn toorn kan uiten. - De duvelstoejager.
Iemand die overal goed in is. - Een held op sokken.
Iemand die zich dapper voordoet, maar in werkelijkheid niets durft een bangerik. - Het zonnetje in huis.
Iemand die zorgt voor een goede, opgeruimde sfeer. - Iemand pootje lichten.
Iemand doen struikelen. - Iemand tegen zich in het harnas jagen.
Iemand door de eigen toedoen boos maken. - Iemand de ogen verblinden.
Iemand door uiterlijke schijn misleiden. - Iemand de wind uit de zeilen nemen.
Iemand dwars zitten. - Iemand een worst voorhouden.
Iemand een voordeeltje in het vooruitzicht stellen, teneinde hem te bewegen ergens mee akkoord te gaan. - Iemand de stuipen op het lijf jagen.
Iemand erg laten schrikken en/of bang maken. - Iemand de vrije hand geven.
Iemand geheel vrij laten in de wijze waarop hij een opdracht uitvoert. - De vloer aanvegen met iemand.
Iemand gemakkelijk kloppen/verslaan. - Iemand van repliek dienen.
Iemand gevat antwoorden. - De kat in de gordijnen jagen.
Iemand goed kwaad maken. - Voor iemand in de bres springen.
Iemand helpen. - Een sigaar uit eigen doos presenteren.
Iemand iets aanbieden dat in feite door de ontvanger zelf is betaald. - Onder de roos.
Iemand iets vertellen wat die niet aan anderen vertellen mag. - Iemand met de neus op de feiten drukken.
Iemand iets zó onder de aandacht brengen, dat hij het niet langer kan negeren. - Iemand onder de duim houden.
Iemand in je macht hebben, iemand de baas zijn. - De strop om de hals doen.
Iemand in uiterste problemen brengen. - Iemand een loer draaien.
Iemand lelijk behandelen, lelijk te grazen nemen. - Iemand iets voor de voeten gooien.
Iemand met iets confronteren. - Iemand achter de bank schuiven.
Iemand minachtend behandelen. - De handen van iemand aftrekken.
Iemand niet langer steunen. - Iemand het vuur na aan de schenen leggen.
Iemand onder druk zetten. - In iemands kaart spelen.
Iemand ongewild helpen. - Voor het blok zetten.
Iemand onverwacht in een lastige positie brengen; bijvoorbeeld iemand dwingen te reageren die dat eigenlijk niet wil, of iemand dwingen een keuze te maken<>. - Iemand in het zonnetje zetten.
Iemand op positieve wijze aandacht geven, iemand eer bewijzen. - Iemand geloven bij ja en neen.
Iemand op zijn woord geloven. - Je hart luchten.
Iemand over je problemen vertellen. - Iemand naar zijn hand zetten.
Iemand precies laten doen wat hij wil. - Iemand de tekst/les lezen.
Iemand scherp berispen. - Iemand een warm hart toedragen.
Iemand steunen. - Iemand bij de lurven pakken.
Iemand stevig vastpakken. - Iemand de kroon van het hoofd nemen.
Iemand te schande maken. - Iemand in het gevlij komen.
Iemand tegemoet komen. - Iemand op de proef stellen.
Iemand testen om te zien of die te vertrouwen is of het aan kan. - Tegen iemand aanlopen.
Iemand toevallig tegenkomen. - Iemand een smet aanwrijven.
Iemand van iets beschuldigen. - Aan iemands voeten liggen.
Iemand vereren, een absolute fan van iemand zijn. - Iemand uit de droom helpen.
Iemand vertellen hoe het écht in elkaar zit. - Knollen voor citroenen verkopen.
Iemand wat wijsmaken, met praatjes foppen. - Iemand het hoofd bieden.
Iemand weerstaan. - De kleren maken de man.
Iemands kleding bepaalt het aanzien dat hij krijgt. - Iemands voetveeg zijn.
Iemands slaaf zijn zich alles moeten laten welgevallen. - Het voorland zijn.
Iemands toekomst zijn. - Het onweer is niet van de lucht.
Iets dat steeds blijft doorgaan of iemand die tekens weer kwaad uitvaart. - Op iemands eergevoel werken.
Iets gedaan proberen te krijgen door op iemands trots in te spelen. - Een gevoelige snaar raken.
Iets ligt erg gevoelig bij iemand, belangstelling hebben voor een bepaald onderwerp en iemand die dan aandacht heeft ervoor. - Als winnaar/beste uit de bus komen.
Iets of iemand blijkt het beste te zijn. - De rijzende zon aanbidden.
In de gunst trachten te komen van iemand die succesvol is. - Door dik en dun.
In goede en slechte tijden / alles overhebben voor iemand. - Mot hebben met iemand.
Ruzie hebben met iemand. - Met iemand in de clinch liggen.
Ruzie met iemand hebben. - Met iemand in aanvaring komen.
Ruzie of problemen met iemand krijgen. - Met iemand aanspannen.
Samen met iemand een werk doen. - Iemand de greep afkijken.
Kijken hoe iemand iets doet om het zelf ook te kunnen. - Iemand op zijn dak krijgen.
Last krijgen van iemand. - Met iemand niet willen oversteken.
Niet in iemands plaats willen zijn. - Taal noch teken van iemand vernemen.
Niets van iemand horen/zien. - Iets te verhakstukken hebben.
Nog iets met iemand te bespreken hebben, nog iets te doen hebben. - Eraan moeten geloven.
Of iemand wil of niet, het moet toch gebeuren. - Iemand op sleeptouw nemen.
Omdat iemand het alleen niet lukt diegene helpen, iemand steeds maar dingen beloven zonder die na te komen, iemand gebruiken voor eigen belang zonder dat die het doorheeft. - Een andere toon aanslaan.
Op een andere manier tegen iemand gaan praten. - Op de vingers kijken.
Op een vervelende manier scherp toezien hoe iemand iets doet, zodat elke fout direct opgemerkt wordt. - Er is niemand zonder dit of dat.
Op iedereen kun je wel iets aan te merken hebben; niemand is er perfect. - Iemand doodpraten.
Op iemand blijven inpraten tot hij versuft van raakt. - Iemand naar de keel vliegen.
Op iemand erg kwaad worden, aanvallen, ermee vechten. - Iemand de laatste eer bewijzen.
Op iemands begrafenis zijn. - Iemands trots in te spelen.
Op iemands gemoed werken. - Iemand op iets aankijken.
Over een eigenschap of daad van iemand niet tevreden zijn. - Iemand op zijn wenken bedienen.
Precies en meteen doen wat iemand wil. - Op iemands gemoed werken.
Proberen iemands medelijden op te wekken. - Petje af.
Respect betonen voor hoe iemand iets voor elkaar gekregen heeft.